• Arc2 architectuur
  • Kebajastraat 41, 1336 NA Almere
  • 036 521 7770
  • info@bruggenarchitectuur.nl

Dubbele basculebrug Vilvoorde BE

In een integraal teamverband heeft Arc2 architectuur een ontwerp gemaakt voor een fiets- en voetgangersbrug over het Zeekanaal te Vilvoorde. Het referentieontwerp voor de dubbele basculebrug is hierbij integraal bekeken en doorontwikkeld om tot een fraaie kunstwerk te komen die zorgvuldig is ingepast, goed functioneert en met superieure technische oplossingen wordt gebouwd. Hierin hebben overwegingen ten aanzien van veiligheid, techniek en beheer en onderhoud een belangrijke rol gespeeld.
 


De verbinding: trap en bordessen
Balkon en tussenbordes
Het balkon rond de lift en het grote tussenbordes waar de trappen een draai maken zijn uitgevoerd in beton. Ondersteuning van het bordes is uitgevoerd in een V-vormige kolommen en is qua vormgeving familie van het portaal en de dragers.

Trappen
De trappen met het kleine tussenbordes zijn uitgevoerd in een stalen bomen met een doorsnede van 200x400 en stalen treden in de vorm van een U die zijn volgestort met beton. Op deze wijze worden zeer ranke en tegelijkertijd stijve treden gerealiseerd die een maximaal doorzicht door de trap bieden. Afwerking trappen en bordessen is een antraciet grijze slijtlaag ingestrooid met carborundum. Deze afwerklaag kan worden toegepast op de verschillende constructieve ondergronden (staal en beton) en heeft grote voordelen tav slipvastheid, gebruikscomfort en duurzaamheid. De antraciet grijze kleur contrasteert met de rest van het kleurenpalet zonder dat het teveel aandacht vraagt. Vanwege de symmetrie is aan beide zijden van de brug in de onderste steektrap een tussenbordes gemaakt, dit zou aan de pleinkant eventueel kunnen worden overgeslagen.

Hekwerk
Er is een continue doorlopende lijn van randbalk, balusters, handregel en bovenregelm waarbij de balusters en de handregel rechtboven de randbalk zijn geplaatst. De balusters bestaan uit twee types: om en om een vierkante doorsnede en een rechthoekige doorsnede. Hierdoor kan de leuning tegelijkertijd stevig zijn en een maximaal doorzicht bieden als er onder een hoek doorheen wordt gekeken. Dit levert een subtiel beeld alsof de leuning het ritme heeft van een geplooid gordijn. 

De bewegende delen zijn geintegreerd in de dikte van 40 mm van het hekwerk. Het betreft de veiligheidspoortjes, maar ook de deurtjes t.b.v. het onderhoud van de grendel in de kop van het val.
Dilataties zijn op een subtiele wijze ingepast in het hekwerk en hebben geen zichtbare invloed op de vorm.
 
De drager: pijlers
De vormgeving van de pijler, de ligger en de ondersteuning van het bordes rond de liftschacht worden in ons ontwerp geïntegreerd door een overeenstemming in materialisatie en vormentaal. Een belangrijke wijziging ten opzichte van het referentieontwerp is de positie van de hydraulische vijzels: zij hebben een plek gevonden in de kop van de pijler, direct onder het brugdek. Het gevolg hiervan is dat het beweegbare deel van de brug visueel losgekoppeld wordt van de pijler en dat de zijkant van de pijler veel meer in beeld komt. Hierdoor ontstaat er ook een helder onderscheid tussen de verticale pijler en
de horizontale brugligger. 
De pijler van de brug is aan de zijkant gearticuleerd door middel van een verdieping in de wand met
achterin een glasplaat. De vorm van deze verdieping komt terug in het contragewicht van de brugligger en de dragende kolommen van het balkon en het tussenbordes van de trap. Op deze wijze vormen alle ondersteuningen van de brug een familie in materiaal en vormgeving. Alle onderdelen van de drager worden uitgevoerd in architectonisch beton. De vormgeving wordt gekarakteriseerd door de hellingshoek van 5 graden die in het zijaanzicht van de pijler is te zien en terug komt in de v-vormige kolommen. de scherpe hoeken die ontstaan worden afgrond op een vergelijkbare wijze als in de hoofdliggers van de beweegbare brug.

De beweegbare brug
Locatie van technische componenten zoals bijvoorbeeld de hydraulische vijzels hebben een zeer grote impact op het beeld van de brug en daarnaast ook op beheer en onderhoud. Een belangrijke wijziging ten opzichte van het referentieontwerp is de positie van de hydraulische vijzels: zij hebben een plek gevonden in de kop van de pijler, direct onder het brugdek. Het gevolg hiervan is dat het beweegbare deel van de brug visueel losgekoppeld wordt van de pijler. De stalen hoofdligger kan hiermee een mooie autonome vorm krijgen die niet wordt ontsierd door het aangrijpingspunt van de vijzel. De bovenzijde van de ligger loopt horizontaal mee met de route voor de gebruikers. De onderzijde heeft de vorm van een cirkelsegment en geeft zo op een subtiele wijze vorm aan de sprong over het water die de stalen brug maakt. Door de aflopende onderrand ontstaat er ook voldoende hoogte om de massa van het contragewicht te realiseren. Dit wordt extra benadrukt door de opdikking aan de achterzijde. In de dwarsdoorsnede bekeken heeft de brugligger boven het dek een hoek van 10 graden naar buiten toe, onder het niveau van het dek staat de ligger verticaal en heeft een afstand van 0,6 m t.o.v. de rand van het brugdek. Aan de achterzijde van de ligger zit aan de binnenkant de achteraanslag waarmee het brugdek gestabiliseerd wordt in gesloten toestand. De vergrendeling van de brug is op ingenieuze wijze geintegreerd in de neus van de de ligger en van buitenaf niet zichtbaar. De dwarsliggers bewegen met hun vorm mee met de hoofdliggers, zoals ook al voorgesteld in het BKP. Ze vormen één geheel met het stalen dek waardoor de zijdelingse stabiliteit van het val is gegarandeerd.